![]() |
Impara Lingue Online! |
![]() |
|
![]() |
|
| ||||
Hij rijdt op zijn motorfiets.
| ||||
Hij rijdt op zijn fiets.
| ||||
Hij gaat te voet.
| ||||
Hij vaart met het schip.
| ||||
Hij vaart met de boot.
| ||||
Hij zwemt.
| ||||
Is het hier gevaarlijk?
| ||||
Is het gevaarlijk om alleen te liften?
| ||||
Is het gevaarlijk om ’s nachts te gaan wandelen?
| ||||
Wij zijn verkeerd gereden.
| ||||
Wij zitten op de verkeerde weg.
| ||||
Wij moeten omkeren.
| ||||
Waar mag je hier parkeren?
| ||||
Is er hier een parkeerplaats?
| ||||
Hoe lang kun je hier parkeren?
| ||||
Skiet u?
| ||||
Gaat u met de skilift naar boven?
| ||||
Kun je hier ski’s huren?
| ||||